-
1 accentuer
accentuer [aaksãtuu.ee]1 de klemtoon, nadruk leggen op ⇒ beklemtonen, accentueren2 het toonteken, accent plaatsen op♦voorbeelden:1 sterker, heviger, groter worden ⇒ toenemen1. v2) benadrukken, beklemtonen3) vergroten, versterken2. s'accentuervduidelijker/sterker/groter worden, toenemen -
2 accentuation
accentuation [aaksãtuu.aasjõ]〈v.〉3 verscherping ⇒ toename, versterkingf2) beklemtoning, nadruk3) toename, versterking
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский